Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC23-030 14 augustus 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-030
Datum ontvangst klacht : 01 augustus 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 10 augustus 2023
Datum beschikking : 14 augustus 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder)

 

[XX] (voorzitter/jurist)

[XX] (psychiater)

[XX] (lid)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

Depotmedicatie

 

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 01 augustus 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg en diezelfde dag partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 03 augustus 2023 het verweer ontvangen en de documenten zijn op

08 augustus 2023 doorgestuurd naar partijen.

 

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 15 augustus 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 22-08-2022;

-           Mededeling voorbereiding zorgmachtiging d.d. 14-12-2022;

-           Medische verklaring t.b.v. de voorbereiding van een zorgmachtiging d.d. 05-7-2023;

-           Bevindingen GD d.d. 06-7-2023;

-           Kennisgeving mondelinge uitspraak zorgmachtiging d.d. 31-7-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 23-8-2022, 04-11-2022 en 02-8-2023;

-           Behandelplan rehabilitatie d.d. 10-07-2023;

-           Zorgkaart;

-           Zorgplan d.d. 04-7-2023;

-           Decursus periode 17 juli 2023 t/m 01 augustus 2023;

-           Verpleegkundigen rapportages periode 17 juli 2023 t/m 01 augustus 2023.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een schizofreniespectrum- of andere psychische stoornis.   

De commissie heeft geen reden hieraan te twijfelen.       

 

In de periode waarop de klacht betrekking heeft, ontving klager verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging ingaande op 22 augustus 2022 en eindigend op 22 augustus 2023. Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

Inmiddels heeft de rechtbank op 31 juli 2023 een nieuwe zorgmachtiging afgegeven voor klager, voor de duur van één jaar.

 

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en alle partijen stellen zich voor.

 

Standpunt van klager

Klager krijgt iedere drie weken zijn medicatie middels een depot. Hij wil geen medicatie meer omdat hij nare bijwerkingen van het depot ervaart, onder andere pijn aan zijn bil. Daarnaast heeft klager last van angsten door de medicatie. Hij voelt zich verdrietig en met regelmaat agressief. Klager heeft het gevoel dat de medicatie toegediend wordt om uit te proberen.

PVP voegt toe dat klager ook last heeft van stijfheid en overgewicht. Dit is terug te lezen in de decursus. Recent heeft een gesprek met behandelaar plaatsgevonden over de medicatie, in aanwezigheid van de PVP. Behandelaar heeft daarin aangegeven dat er een alternatief is in de vorm van orale medicatie. Om het effect te kunnen volgen moeten er labcontroles gedaan worden. Klager wil echter ook hiervoor niet geprikt worden.

 

 

Standpunt verweerder

Uit de documentatie blijkt dat klager een lange geschiedenis heeft in de GGZ. In 2018 was er sprake van een ernstige ontregeling waarbij sprake was van plotselinge gedragsveranderingen met fors cognitieve stoornissen, suïcidale gedachten, akoestische hallucinaties en paranoïde denkbeelden. In deze periode heeft klager ook PTSS opgelopen als gevolg van mishandeling, hiervoor is klager in 2019 behandeld met EMDR.

Klager is in 2019 ingesteld op antipsychotica door het [naam] team. Hierop verbeterde het toestandsbeeld en na negen maanden is de medicatie op verzoek van klager afgebouwd en werd overeengekomen om de zorgmachtiging niet te verlengen.

Na enkele maanden verslechterde het toestandsbeeld weer: klager hoorde stemmen en was angstig en achterdochtig en veroorzaakte overlast in de buurt, waarbij er op 28 oktober 2022 sprake was van een fors agressie incident. In augustus 2022 werd er een nieuwe zorgmachtiging afgegeven ten behoeve van klager. Klager is echter van mening dat hij geen zorg nodig heeft, waardoor de behandeling niet van de grond kwam. Na het incident op 28 oktober 2022 is klager weer opgenomen om hem opnieuw in te stellen op depotmedicatie.

 

Sinds november 2022 verblijft klager op de [locatie/afdeling]. Tijdens zijn verblijf op de [afdeling] zijn er verschillende incidenten geweest waarbij klager onverwacht en zonder duidelijke aanleiding agressief werd richting medewerkers. Na een incident op 24 februari 2023 is klager ook gesepareerd geweest, waarbij het pas na twee weken mogelijk was om klager weer veilig te desepareren.

 

Ook is er een incident geweest waarbij klager in februari 2023 niet is teruggekeerd van het verlof naar zijn ouders. Klager was daarbij onbereikbaar voor zijn behandelaren. De ouders konden klager ook niet laten terugkeren, maar wilden ook geen politie aan de deur. De behandelaren hebben dagelijks contact gehad met de ouders van klager en uiteindelijk is klager na drie dagen weer teruggekeerd.

 

Klager leeft in zijn eigen wereld, waarin hij volgens hem mag doen wat hij wil. Er is geen sprake van enig ziektebesef of ziekte inzicht bij klager. In april 2023 is het depot olanzapine opgehoogd. Sinds die tijd is klager beter in samenwerking en hebben er geen agressie incidenten plaatsgevonden. Wel blijven de psychotische gedachten bij klager aanwezig. Klager gebruikt met regelmaat cannabis en af en toe ook amfetamine.

 

Op basis van voorgaande is verweerder van mening dat afbouw of omzetten van de medicatie naar orale medicatie tot ernstige agressie incidenten zal leiden. Sinds maart 2023 zijn er geen incidenten meer geweest, wat duidt op de werking van het huidige medicatiebeleid. Ten aanzien van de klachten die klager ervaart van het prikken zelf, verklaart verweerder dat hij met klager in gesprek is om manieren te onderzoeken die het prikken zo min mogelijk pijnlijk zullen maken zoals het gebruikt van lidocainepleisters en pijnstillers na depottoediening.

 

Klager is momenteel ingesteld op het antipsychoticum Zypadhera. Naar aanleiding van agressie incidenten is bij periodes tijdelijk ook Haldol toegevoegd. Verweerder benoemt ter zitting dat het toestandsbeeld van klager redelijk gestabiliseerd is en klager meer in contact en in de samenwerking is.

Verweerder geeft aan dat Clozapine een optie is maar dat het controleren van de bloedspiegel hierbij voorwaarde is. Omdat klager dit weigert is dit geen optie. Verweerder verwacht dat er zonder antipsychotica snel sprake zal zijn van een terugval met groot risico op ernstige agressieve incidenten.

 

Tijdens de vragenronde wordt duidelijk dat klager vooral angstig wordt van het idee dat hij weer een depot krijgt. De eerste week na toediening is hij nog angstig vertelt klager, de tweede week verdwijnt de angst en de week voor de komende prik wordt hij weer heel bang. De injectie is op diverse plekken gezet maar veroorzaakt altijd pijnklachten bij klager. De lidocaïne pleister verzacht de pijn niet aldus klager. Klager geeft aan wel bereid te zijn orale medicatie in te nemen, zonder bloedcontroles.

 

Ter zitting vertelt klager dat hij 2 jaar geleden antipsychotica heeft gekregen omdat hij zich niet goed voelde. Hij hoorde stemmen in zijn hoofd. Met de medicatie is dit overgegaan maar de medicatie is niet gestopt aldus klager.

Over de agressie incidenten zegt klager dat iemand hem uit schold. Het was dus een soort van zelfverdediging.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat er alternatieve medicatie onderzocht is, maar dat juist Zypadhera het meest effectief is. De gewichtstoename is volgens verweerder niet alleen te wijten aan de medicatie, maar ook aan ongezond eetgedrag van klager. Omdat klager het eten in de kliniek niet lekker vindt gaat hij dagelijks naar de snackbar aldus verweerder.

Verweerder voegt toe er, naast de medicatie, verder geen strijdpunten meer zijn in de samenwerking met klager. Dit was voor maart 2023 heel anders aldus verweerder. Klager was toen heel onberekenbaar en heeft o.a. zonder aanleiding, iemand in de rug geslagen. Dit werd veroorzaakt door psychotische wanen waarbij klager dacht dat medewerkers zijn kinderen waren die hij moest opeten.

 

Klager gebruikt veel cannabis. Dit kan negatief effect hebben op het toestandsbeeld van klager, aldus verweerder. Klager heeft een tijdje geen cannabis gebruikt maar heeft hierin een terugval. Dit wordt mede veroorzaakt door de weinige activiteiten die klager overdag ontplooid.  

 

PVP benoemt in de slotronde dat klager van mening is dat de agressie door de separatie is ontstaan en niet vanuit klager zelf.

 

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

 

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

 

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

Klager is een [leeftijd] man bekend met schizofrenie met desorganisatie, paranoïdie, een voorgeschiedenis met geweldsincidenten en stoornis in cannabisgebruik. Klager is opgenomen bij [instelling en afdeling[. Klager klaagt over de verplichte medicatie (antipsychotica) in depot vorm. Hij heeft last van de bijwerkingen zoals pijn in zijn bil en angsten door de medicatie. Klager wil geen medicatie meer. Hij vindt dat het goed gaat met hem, hij heeft geen medicatie of zorg nodig.

 

Verweerder geeft aan dat de verplichte zorg met depot bij klager van belang is om het ernstig nadeel te behandelen. Klager verblijft sinds november 2022 op de [afdeling]. Enig ziektebesef en inzicht lijkt te ontbreken. In december 2022 is er gestart met antipsychotica per injectie (depot). Klager vindt dit erg pijnlijk en niet nodig.

Tijdens de hoorzitting en uit de documentatie blijkt dat er met regelmaat sprake is geweest van forse psychotische ontregeling met wanen en ernstige agressie incidenten waarbij klager, zonder aanleiding, ernstig nadeel kan toebrengen aan derden. Een van deze incidenten heeft geleid tot separatie van klager, waarbij het twee weken heeft geduurd om hem te desepareren.

Klager geeft in deze periode in verschillende gesprekken aan dat iedereen die eet, zijn kinderen eet. Ook benoemt hij dat hij de stemmen in zijn hoofd volgt die zeggen dat hij agressie moet gebruiken.


In april 2023 wordt de dosering van de antipsychotica (Olanzapine) opgehoogd. Sindsdien is klager beter in de samenwerking en vinden er geen agressie-incidenten meer plaats. Wel blijft klager psychotische gedachten houden. In de afgelopen periode heeft klager een aantal maal positief gescoord op zowel cannabis als op amfetamine.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen omtrent de behandeling van verweerder als passend kwalificeren. Uit het dossier blijkt dat klager lijdt aan schizofrenie en agressief kan zijn naar zijn omgeving. Om het ernstig nadeel te bestrijden is eerst geprobeerd om klager op vrijwillige basis met medicatie te behandelen. Omdat dit niet mogelijk was heeft verweerder besloten tot verplicht depot met antipsychotica.

Als gevolg van de bijwerkingen heeft verweerder alternatieven aangeboden. Deze zijn echter voor klager niet acceptabel omdat er dan bloed geprikt moet worden om het effect van de behandeling te kunnen volgen. Verweerder houdt rekening met de pijnklachten van klager door lidocaïne pleisters en pijnstillers te gebruiken.

Concluderend is de commissie van oordeel dat bij het toedienen van depot voldaan is aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. 

 

Gelet op het voorgaande zal de commissie de klacht van klager ongegrond verklaren. 

 

 

Uitspraak

 

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot het depotmedicatie als onderdeel van de verplichte zorg: ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 14 augustus 2023

Aantal bladzijden: 6